Er zijn meerdere soorten ui die we kunnen eten in het voorjaar: lente- of bosui, stengelui, en bieslook.
Lente- of bosui
lenteui telen we meestal vanuit kleine mini uitjes, die een andere teler voor ons heeft geteeld. Die planten we in het voorjaar, en daaruit worden het eerst lente-uitjes, die je in zijn geheel kan eten. Als we ze laten groeien worden het eerst ‘verse uien’ en tenslotte bewaaruien.
We oogsten lente ui zo dat er telkens iedere 10 cm een ui blijft staan die dan groot mag worden, om later in het seizoen als verse of bewaarui op te eten.
Oogst van lente-ui: plant in z’n geheel uit de grond trekken, zo dat elke 10 cm een plant blijft staan. Eventueel de bruine blaadjes en de worteltjes eraf halen en op de tuin laten.
Verse ui
Als de uien al erg groot zijn en het loof begint te vergelen, eten we de uien als verse ui. Op dit moment zijn de uien nog niet goed afgerijpt, en dus ook niet goed bewaarbaar.
Bewaarui
Als we uien willen bewaren moeten we geduld hebben tot het loof van de uienplanten helemaal is platgevallen en grotendeels geel is of verdroogd. De uien zijn ‘afgerijpt’, groeien niet meer. Als je ze in dit stadium oogst en goed laat drogen op het veld in de zon, kun je ze lang bewaren tot in de winter.
Bewaarui kun je ook zaaien, daar zijn we pas mee begonnen. We hebben dan wel meer wied-werk, maar het is veel goedkoper, en kost minder externe energie.
Stengelui , bieslook, chinese bieslook
Dit zijn meerjarige uigewassen, waar we bovengronds het loof van oogsten. De wortels blijven in de grond, zodat de planten steeds groter groeien, en je met minder energie en werk in het voorjaar toch groen uienblad hebt.